lieve lezers,
ik heb weer een stuk of 10.000 woorden geschreven, en ben op de conclusie gekomen dat ik maar beter gewoon om de week een stukje van mijn verhaal moet plaatsen.
hier weer een nieuw stukje:
Ik loop met mijn zusje
terug naar huis. Het was begonnen met regenen, dus ze zat daar nog, alleen in
de kou.
‘Wat is die rode striem
op je gezicht?’ vraagt ze. Ik kijk haar verward aan en stotter;
‘oh nou dat was een tak.’
‘Ohwch, deed het zeer?’
vraagt ze en legt haar hand op mijn wang. Ik schud haar hand boos weg.
‘Ja.’ Zeg ik en loop snel
door.
‘Ok.’ Zeg ze kortaf.
‘Laat eens een kunsje zien!’
‘Nee Chab, het regent, dat
is niet goed voor mijn vleugels.’ Chablissem is nog even stil en dan roept ze;
‘Kijk! Appelbessen!’
Ik weet dat ze me
probeert op te vrolijken, en ik weet ook dat het niet lukt, maar ik ben toch
wel even blij als ik die appelbessen zie. Ze zijn niet heel zeldzaam bij ons,
maar het is altijd wel leuk als je ze tegenkomt.
‘Mhh lekker’ zegt ze en
veegt het sap van haar gezicht dat uit de sappige bessen komt.
‘Niet te veel eten he.’
Zeg ik. ‘mam heeft nog eten klaar staan.’
Ze kijkt me aan, stopt
even, maar gaat dan nog lekker verder met eten. Ik denk aan mam, waarom gaf ze
me die klap. Chablissem is al bijna volgroeid, morgen teminste wel. Ik zucht en
pluk nog een appelbes. Ik probeer niet aan Chablissem de laten merken dat ik
ergens mee zit. Ze wilt het altijd oplossen. Maar dit is niet op te lossen…
Misschien is het wel op te lossen, maar niet door haar.
‘Laten we gaan.’ zeg ik.
Ze knikt en samen lopen we naar huis. Wanneer we bij huis zijn staat mijn
moeder al klaar met een warme pan soep.
Wij elfen eten meestal
uit een uigehakte boomstam, maar nu heeft mijn moeder een uitgeholde paprika
gebruikt.
“Wat voor soep is het,
mam?’ vraagt Chablissem.
‘Frambozen amandel soep.’
‘Lekker!’
Mijn moeder en ik hebben
niet meer gepraat, zelfs niet bij het eten. Ze wilde wel een gesprek met me aan
gaan, maar ik heb kortaf en nors gereageerd. Ze probeert er waarschijnlijk weer
overheen te praten wanneer ik het goed wil maken, want zo is ze. dus ik laat
het maar weer voor gezien.
‘Waarom doe je zo?’ vraag
Chablissem.
‘Waarom doe ik wat?’
vraag ik. Ik weet dat ze het over mijn gedrag heeft, want ik ben meestal
vrolijk en blij aan tafel.
‘Niets. Ik ben moe.’ Zeg
ik en leg mijn paprika neer. ‘Ik heb geen honger meer…’
Ik loop vlieg naar mijn
kamer. Nouja, een kamer kan je het niet noemen, meer een tak met een hangmat er
aan. We wonen in een boom. Mijn vader heeft vroeger de binnenkant voorzien met
een bad, een soort van keuken en een slaapkamer. Maar toen mijn moeder in
verwachting was, werd het te klein dus zijn we maar gaan slapen op de takken.
Ik heb mijn eigen mooie stekkie. Mijn zusje slaapt onder mij, maar ze kan niet
in mijn kamer komen want je kan er alleen heen vliegen. Dit heb ik expres
gedaan, want vroeger was het nogal vervelend als een klein elfje om de tien minuten
naar je toe kwam en zei; wil je spelen? Gelukkig heeft ze Cameron
ontmoet, hij kwam twintig jaar geleden bij ons in het dorpje wonen. Hij heeft
wel humor, al zeg ik het zelf. Hij is nog wel kinderlijk. Daarom passen mijn
zusje je hij zo goed bij elkaar. Niet dat ze elkaar leuk vinden of zo. Maar
gewoon. Als vrienden.
‘Maienne, wil je naar beneden komen?’ vraagt mijn moeder. Ik
negeer haar. Ik heb geen zin in haar gezelschap. Tien minuten laten hoor ik
haar weer.
‘Maienne, kom nu naar beneden.’ Ik blijf haar negeren. Ze mag me
komen halen als ze wilt.
‘MAIENNE KOM NU NAAR BENEDEN.’ Schreeuwt ze. ik ga toch maar even
kijken, gewoon, voor het geval dat.
Ik steek mijn hoofd om het hoekje.
‘Hallo’ zeg ik. Meteen draait het hoofd van mijn zusje en moeder
mijn kant op.
‘Als ik je roep…’ begint mijn moeder meteen.
‘Ja ik weet het….’ Zeg ik. ‘Dan moet ik komen…’
‘Oke,’ zegt ze. ‘Ik wil het even over morgen hebben. Wie hebben
jullie allemaal al uitgenodigd, wie nog niet, wat voor eten willen jullie, en
de taart, hebben jullie die al? Willen jullie de boom gaan versieren, en wanneer?’
‘Mam, even rustig.’ Zeg ik en zucht. Ze is zo opdringerig. ik
zucht diep en vertel dan alles was ik weet. ‘We moeten nog een aantal mensen
uitnodigen, maar dat doe ik vanavond wel. Het eten dat mag jij beslissen en de
taart wordt morgen gebracht. Over een uurtje komt Cameron om de boom te
versieren. Nog vragen?’
‘Nou zeg,’ ik zie dat mijn moeder me een beetje arrogant vind.
Maar dat is haar eigen schuld. Ze had me maar niet moeten slaan. ‘Nee, gen
vragen… Oh ja Chablissem, kan je even naar de bakker gaan om nog wat brood te
halen?’ vraagt ze. Chablissem knikt.
‘Kan ze dat niet beter morgen doen?’
‘Nee, dat kan niet…’
‘En waarom niet?’ vraag ik en doe mijn haar achter mij oren.
‘Oké ga morgen maar…’ zegt ze en vouwt haar handen over elkaar.
‘ik vond het helemaal niet zo erg om te gaan.’
xxx Eva